thumb image

 

De strijd om de heuvel begint (deel 2 van 3)

Klik hier voor deel 1. Klik hier voor deel 3.

In de vorige Blog kwam ter sprake waarom de heuvel bij San Michele zo belangrijk was voor het Italiaanse én het Oostenrijks-Hongaars leger. Maar ook dat de Italianen tij nodig hadden om hun troepen deze kant op te krijgen, waardoor de Oostenrijkers extra tijd kregen om hun verdediging op orde te krijgen. Ingrediënten die een moeizame strijd beloofden. In deel twee van dit drieluik over San Michele wordt er over de strijd geschreven.

Hoewel eind mei en begin juni diverse kleine dorpjes werden bezet en de Italianen vooral in het noordelijke deel van het stroomgebied van de Isonzo belangrijke posities innamen, begon de eerste slag in de reeks van de Isonzo-veldslagen op 23 juni 1915. Op dat moment was de troepensterkte van de Italianen ongeveer vier maal zo groot als dat van de Oostenrijkse eenheden. De Oostenrijkers hadden echter wel een groot voordeel ten opzichte van de Italianen. Ze hadden de tijd gekregen om de verdediging op orde te brengen. Toch had het keizerlijke leger de nodige kopzorgen. Met name op het gebied van artillerie hadden ze niet de gewenste hoeveelheid stukken geschut als nodig werd geacht. Wat men echter niet wist was dat Italië echter hetzelfde probleem had.

De heuvel San Michele werd bij het uitbreken van de eerste slag verdedigd door de Bosnisch-Herzogowinische Infanterie-Regiment Nr. 2, onderdeel van het derde veldbataljon. Een soldaat uit dat regiment schreef: “We losten geen schot en wachtten de vijand op. Toen ze naderbij kwamen gooiden we handgranaten naar de aanstormende Italianen. Daarna gingen we met messen en handgranaten in de tegenaanval.” Toch delven de verdedigers bijna het onderspit. Maar op het moment dat de verdedigers dreigen te bezwijken, stokt de Italiaanse aanval. Wanneer de bevelhebber van het Italiaanse Derde Leger, de Hertog van Aosta, om de nodige versterkingen vraagt aan het Italiaans opperbevel, om de genadeklap uit te delen, weigert het opperbevel deze versterking te geven, omdat men “het tijdstip nog niet rijp” vindt. Aan het eind van de strijd is de voet van de heuvel door de Italianen bezet, maar beheersen zij Mont San Michele niet.

 

Over en weer

Een maand later start de Tweede slag aan de Isonzo. Ditmaal is de heuvel het hoofddoel van het Italiaanse offensief. Na de verovering van de heuvel is het de bedoeling dat er meteen wordt doorgestoten naar Gorizia. De eerste dag van het offensief lijkt succesvol te verlopen voor de aanvallende partij. In de vroege ochtend van 17 juli 1915 begint het Italiaanse geschut met het onder vuur nemen van de vijandelijke stellingen. Niet alleen bij de San Michele, maar ook op andere plaatsen op de Doberdo vlakte. De Italiaanse bevelhebbers proberen tevens de Oostenrijkers in verwarring te brengen en te voorkomen dat er versterkingen naar San Michele worden gestuurd. Daarom beschieten ze ook de loopgraven aan het noordelijke deel van het Isonzo front, zodat het lijkt alsof zij ook daar aanvallen.
Om 11:00 uur wordt de aanval ingezet op de Monte dei Sei Busi, gevolgd door de hoofdaanval op San Michele zelf. De heuvel wordt nu verdedigd door een Hongaarse divisie: de 20. Honvéd divisie. Overal op heuvel bereiken de Italianen de Oostenrijkse stellingen en er wordt hevig gevochten. Pas in de avond, als de Oostenrijkse versterkingen in de tegenaanval gaan, weten de Oostenrijkers de inname van de heuvel te voorkomen. De Italianen trekken zich terug, maar blijven wel de zuidwand van de heuvel in hun bezit houden. Om de Italianen ook daar te verdrijven, wordt de volgende nacht een volgende Oostenrijkse tegenstoot gepland. Overdag is dit onmogelijk, omdat de aanvoer van verse troepen onmogelijk wordt gemaakt door het Italiaanse geschut.

Het heroveren van de zuidwand wordt een groot fiasco voor de Oostenrijkers. Juist op het moment dat de eenheden, die de klus moeten klaren, naar de heuvel worden geleid, beginnen de Italianen met artilleriebeschietingen op dat deel van het front, als voorbereiding voor een nieuwe Italiaanse poging om de heuvel in te nemen. De Oostenrijkse eenheden bevinden zich op dat moment in het open veld en worden gedecimeerd. De kleine groep overlevenden versterken de reeds aanwezige troepen op de heuvel, maar van een tegenaanval is geen sprake meer. Met angst en beven wordt de Italiaanse infanterieaanval afgewacht en deze komt de volgende dag, kort na het middaguur. Alle telefoonverbindingen met het Oostenrijkse achterland zijn dan al vernietigd door het Italiaanse trommelvuur en de situatie is onduidelijk voor het Oostenrijkse opperbevel. Slechts een koerier weet om 15:00 uur het achterland te bereiken, maar meer informatie dan dat om 14:00 uur de keizerlijke stellingen nog bezet waren heeft hij niet. De Oostenrijkers op de heuvel weten echter nog tot 17:30 stand te houden. Daarna krijgen de Italianen langzaam de overhand en één voor één worden de Oostenrijkse stellingen ingenomen.

Ondanks (of dankzij) het uitblijven van de berichten vanaf de San Michele was het voor de Oostenrijkse Generalmajor Boog, op dat moment belast met de verdediging, duidelijk dat als de heuvel nog niet in vijandelijke handen was gevallen, dit zeer binnenkort het geval zou zijn. Een tegenaanval zou, gezien de strategische ligging van de heuvel, noodzakelijk zijn om de heuvel weer in handen te krijgen. Een beroep op zijn eerdere reserves kon hij niet doen, want die waren al ingezet bij de mislukte poging om de zuidwand te heroveren. Het koste daarom enige moeite voordat Generalmajor Boog voldoende troepen bij elkaar had. De versterkingen werden uiteindelijk gevonden in de 12. Gebirgsbrigade, onder leiding van Oberst Felix Prinz Schwartzenberg. Op 21 juli begon om 2:00 uur al het mogelijke geschut van de Oostenrijkers de San Michele te beschieten. Om 4:00 zette de 12. Gebrigsbrigade de aanval in. De strijd duurde ongeveer een uur en toen was de heuvel weer in Oostenrijkse handen. Na dit snelle succes van de 12. Gebirgsbrigade werd een bataljon Bosniaken (Bosnische eenheden in dienst van het Oostenrijks-Hongaarse leger) ingezet ter verdediging van de heuvel. Hoewel de Italianen nog wel nieuwe pogingen ondernamen om de heuvel in te nemen, strandden deze gevechten veelal in een vroeg stadium. Uiteindelijk nam de aanvalskracht van de Italianen helemaal af, toen de voorraad granaten tot een minimum was geslonken.
Beide partijen kregen nu ook met andere vijanden te maken: een gebrek aan water speelde beide partijen parten en er brak cholera uit. De Italianen werden ook geconfronteerd met tyfus. In deze ellende werd door de soldaten het startsein voor het volgend offensief afgewacht.

 

Driemaal is geen scheepsrecht

Begin september 1915 bezocht de opperbevelhebber van het geallieerde leger, generaal Joffre, het Italiaanse hoofdkwartier. Namens de geallieerde strijdkrachten verzocht hij de Italiaanse bevelhebber Cadorna om een nieuw Italiaans offensief te starten, om zo de druk van de Oostenrijkers op Servië te verlichten. Cadorna, die inmiddels tot de conclusie gekomen was dat hij meer artillerie nodig had, had echter nog tijd nodig om zijn vuurkracht op te bouwen. Maar toen in oktober de situatie in Servië onhoudbaar werd, zwichtte Cardorna -zij het niet van harte- voor de geallieerde druk. Op 18 oktober werd een nieuw offensief gestart om Gorizia in te nemen. De derde slag bij de Isonzo was een feit en ook nu weer nam de heuvel van San Michele een belangrijke plaats in.
Dit maal werd de heuvel wederom, net als bij aanvang van de tweede slag, verdedigd door de 20. Honvéd divisie, die de Bosniaken inmiddels weer hadden afgelost. Omdat beide partijen vlak bij elkaar lagen en omdat het weer inmiddels was omgeslagen, was het de Oostenrijkers niet gelukt om de verdedigingslinie weer helemaal op orde te krijgen. De stelling kende nu zwakke plekken en menig schuilplaats bood geen bescherming meer. Bij de inleidende beschietingen van de Italianen, die nu over veel meer geschut beschikten dan bij aanvang van de tweede slag, kwamen veel van de verdedigers om het leven. De strijd verliep chaotisch. Hoewel de Italianen nu de gehele heuvel in bezit leken te hebben, waren er nog overal achtergebleven Honvéds actief. Uiteindelijk duurde de strijd vijf dagen en de Oostenrijkers weten nog 500 Italianen gevangen te nemen. Maar de prijs is hoog. Verschillende Honvéd regimenten verliezen meer dan de helft van hun manschappen. Uiteindelijk krijgen de Oostenrijkers toch weer controle over de heuvel en Oostenrijkse 43. Infanterieregiment, als reserve opgeroepen, wordt meteen belast met de verdediging.

De derde slag bij de Isonzo is echter nog steeds niet voorbij en hoewel het in de sector van San Michele enkele dagen er relatief rustig is geweest, laait de strijd na enige dagen weer op. Op 23 oktober ondernemen de Italiaanse Bersaglieri in alle heftigheid een nieuwe aanval op de heuvel. Maar de aanval bloedt dood. Een tegenaanval van het 43. Infanterieregiment en de Oostenrijkse artillerie zorgen ervoor dat het nieuwe Italiaanse gevaar geen stand houdt.
Een dag later besluit de bevelhebber van het Italiaanse Derde leger, de hertog van Aosta, nog een poging te wagen om de heuvel in nemen. De eerdere en bijna succesvolle pogingen zullen een rol hebben gespeeld bij zijn besluitvorming en -ook niet geheel onbelangrijk- zijn er in de omgeving van de heuvel wel kleine succesjes geboekt. Wederom wordt er flink gevochten op de flanken van de heuvel, maar het resultaat is nihil. Tot midden in de nacht wordt er nog flink gevochten, maar dan wordt het stil. Cadorna heeft het bevel uitgeven om het offensief voorlopig te staken. Zo krijgen de verdedigers weer even adempauze en kunnen er verse troepen overgebracht worden.In allerijl worden de loopgraven gerepareerd, de prikkeldraadversperringen weer op orde gebracht en de munitie aangevuld. De rust duurt drie dagen.

In deel drie wordt beschreven hoe de strijd om de heuvel van San Michele in augustus 1916 tot een einde komt.

Uw Blogreporter